Lake Eyasi
Een dag rust aan het zwembad of naar Lake Eyasi om een wandeling te maken langs een aantal lokale stammen. We starten bij de bosjesmannen, geen dak boven hun hoofd, levend tussen de struiken en levend van de vangst van wild met pijl en boog. De kinderen kopen pijl en boog bij deze mensen. Ze maken vuur met een houten stokje en roken marihuana. Hierdoor zien ze er slecht uit. We trekken verder naar de Datoq stam. Zij leven zoals de Masai, echter in rechthoekige lemen hutjes en hebben zich inmiddels ook al ontwikkeld tot kopersmid. Ze malen mais tot meel en uiteraard zien we hen dansen en zingen. Het mooiste gedeelte komt echter hierna. We lopen over de uienvelden, langs kleine irrigatiekanaaltjes verder het platteland op. Overal is bedrijvigheid over de uitgestrekte vlaktes met af en toe palmbomen of papayabomen tussendoor. Langs het riviertje, door een smal bos lopen we langs de vrouwen die hier hun was doen in de rivier en we zien kinderen terugkeren uit school. We lopen over allemaal kleine paadjes tot we weer op de grote open vlakte zijn. Het waait verschrikkelijk hard en het enige dat je ziet zijn stekelige struiken vol met plastic zakjes. Het zand stuift aan alle kanten op en af en toe staan er wat losse hutjes tussendoor. Een desolate aanblik met af en toe een lokaal persoon gehuld in lange kleden om zich te beschermen tegen wind en zon. In deze streek waait het bijna 10 van de 12 maanden per jaar stevig en alleen in oktober en november valt er af en toe wat regen. De vruchtbare landbouwgrond is voornamelijk mogelijk door een simpel irrigatiesysteem dat is aangelegd vanuit een bron die van onder de krater van Ngorongoro is aangeboord. De rest er omheen is kurkdroog. Na onze wandeling arriveren we bij een klein lokaal 'kroegje' waar we cola kopen voor nog geen 50 eurocent en we krijgen onze lunchboxen met een kippenboutje, wentelteefjes, cakejes, een banaan en vruchtensap. Enkele overgebleven cakejes en pakjes vruchtensap gaan naar de lokale kinderen en de kippenbotjes gaan naar de katten. De helft van onze groep taait af om naar het zwembad te gaan, maar wij gaan nog even door om de lokale maandelijkse markt te bezoeken. Een enorme vlakte wordt gebruikt om met elkaar te ruilen. Alles ligt op de grond, want marktkramen kennen ze hier nog niet. Het is een drukte van jewelste en een kleurenpracht van mensen en textiel. Grote hompen vlees worden aangeboden, maar ook massale hoeveelheden sandalen gemaakt van rubber banden, grote stokken rietsuiker, bamboepalen, kleden, fruit, maar ook koeien, varkens en geiten. Jammer genoeg was dit bezoek veel te kort, omdat enkelen zich ongemakkelijk voelden tussen deze massa Tanzanianen. Er was echter geen reden voor, we waren eerder een bezienswaardigheid voor hen. Eenmaal terug op de campsite horen we van de achterblijvers dat ze niet gezwommen hebben. Het was te koud en de zon had nog niet geschenen. Vanaf het moment dat we echter terug waren brak het wolkendek open en hebben we nog heerlijk van de zon kunnen genieten, nadat we eerst een heerlijk verfrissende warme douche hadden genomen en we al het zand uit onze haren hadden kunnen spoelen.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}